Dit deel verschijnt pas nu wegens grote drukte aan het eind van het academisch jaar. Daar moest ik vervolgens even van bijkomen. Meteen een goed moment om te besluiten de rest van de reeks ook niet per se op de eerste van de maand te publiceren. Daar zitten wat weekenddagen tussen en dan kijk je niet zo snel op LinkedIn. Maar goed, eerst eens dit deel.
Bijna een maand later dan gepland iets publiceren voelt voor mij als falen, hoewel ik helemaal zelf bedacht heb dat ik elke maand iets zou uploaden. Niemand die me daartoe verplicht. Of het echt falen is, is de vraag. Het lukt me in ieder geval om binnen deze maand met iets te komen. Dus heb ik toch niet echt gefaald dan? Wel een prima aanleiding om eens te kijken naar de momenten waarin ik in mijn werk faalde – of toch minstens onhandige dingen deed… Leer van mijn fouten en onhandigheden!

Verdwijntruc met onvoldoendes
Het ergste voorbeeld kwam (uiteraard) al vroeg in mijn jaren als docent. Vlak voor de kerstvakantie van 2015 begeleidde ik voor het eerst de inzage van een tentamen. Ik deed dat solo. Er kwam een handvol studenten. Natuurlijk waren dat diegenen die een onvoldoende hadden gescoord. Ze kwamen met – vond ik destijds – overtuigende argumenten waarom hun antwoorden meer punten verdienden dan de collega’s en ik ervoor hadden uitgedeeld. Wat doe je dan, als je niet weet hoe een inzage hoort te verlopen? Spoiler: niet wat ik toen deed!
Don’t try this at home, wil ik maar zeggen. Die ene keer (en daarna nóóit meer) heb ik ter plekke punten opgeteld bij de antwoorden die eerder weinig punten hadden opgeleverd. Zo kwamen de studenten allemaal alsnog uit op voldoendes. Dat voelde wel gek, maar ja, ik had dit niet eerder meegemaakt en wist niet wat gebruikelijk was, dus ik heb hen toch maar letten vertrekken met hun ‘gecorrigeerde’ cijfers. Mooi op tijd om lekker relaxed twee weken kerstvakantie te vieren met hun gloednieuwe voldoendes. Zelf werd ik er minder vrolijk van.
Meteen mailde ik de collega’s van die cursus. Die wisten natuurlijk wel dat het zo niet hoorde te gaan. Een van hen heeft me dat ook kristalhelder te verstaan gegeven. En dat ik het zelf mocht oplossen, zonder hulp of steun. Thanks. Cool. Ik ging de kerstvakantie heel anders in dan de studenten, dat moge duidelijk zijn. Onmiddellijk na die vakantie heb ik de studenten gemeld dat ik het zo niet had mogen doen en dat hun oorspronkelijke onvoldoendes niet zouden worden aangepast. Studenten woest. Begrijpelijk. Sindsdien heb ik het nooit meer zo gedaan.
Afstand tussen student en docent
In diezelfde tijd heb ik het mezelf vaker moeilijk gemaakt. Zo vond ik dat scriptiestudenten een soort status aparte hadden. Zij zijn immers bezig hun eindwerkstuk te schrijven, af te studeren. Deze studenten doen iets extra moeilijks. Dan hoort de begeleidend docent toch ook iets extra’s te doen? Dus ik gaf die studenten mijn nummer, zodat ze me makkelijker konden bereiken dan via werkmail. Studenten hebben me niet vaak lastiggevallen buiten werktijd, maar het was niet echt nodig. Dus daar ben ik snel weer mee opgehouden. Je hoeft als docent niet 24/7 beschikbaar te zijn. Juist niet. Daar geef je alleen maar het verkeerde voorbeeld mee. Er moeten grenzen zijn tussen werk- en privétijd.
Ander voorbeeld van een moment waar ik niet al te trots op terugkijk. Je weet dat je een discussie definitief en dramatisch hebt verloren als je jezelf hoort zeggen: ‘…en dat gaan we doen omdat ik het zeg en ik ben de docent.’ Ai, ai, ai. Dat was het eindpunt van een gesprek over een opdracht die ik er inderdaad vrij willekeurig door wilde duwen in een werkcollege. De opdracht had weinig met de toetsen binnen de cursus te maken. Ik kan uitleggen waarom het toch een nuttige oefening was geweest. Maar ja. Dan had ik dat met andere argumenten moeten doen. Ik heb mijn docentschap an sich in ieder geval nooit meer als argument ingezet.
Cijfers uitdelen
Op tijd zijn is wel vaker een moeilijke opdracht voor me (zie dit deel van de reeks), maar twee keer is het echt niet gelukt om cijfers op tijd bekend te maken. Toen zat ik meer dan een week over de deadline. Daar waren duidelijke aanleidingen voor trouwens. Alleen hoort het alsnog niet te gebeuren. Studenten hebben er last van. Die krijgen stress dat er iets niet klopt of, in sommige gevallen, dat misschien de cijfers niet op tijd bekend zijn om deze maand af te studeren. Nou lijkt dat laatste me niet juist – cijfers zouden moeten tellen vanaf het moment van toetsafname, niet vanaf cijferpublicatie. Overigens is er meer onprettigs denkbaar rond laat zijn met cijfers. De eerste keer dat het gebeurde, vond een collega het nodig om er een officiële melding van te maken. Op zich niet onterecht, maar hij had anders kunnen reageren toen een student hem kwam vragen hoe nu verder. In zijn schoenen zou ik eerst eens met de verlate collega zelf gaan praten. Is er iets? Gaat het wel? Lijkt me collegialer dan zonder overleg iemand te rapporteren. Als je dan toch lessen trekt uit de fouten die ik hier beschrijf, denk dan meteen goed na over wat jij zou doen in zo’n geval.
Over cijfers gesproken… Sommige lessen leer ik steeds opnieuw. Dan verbeter ik mijn gedrag, glij ik toch weer af en zo begint het riedeltje van voren af aan. Vaak ben ik te positief met de cijfers die ik geef. Niet dat ik veel punten geef voor antwoorden waarvan ik wel weet wat de student ermee bedoelt, ook al is het niet echt goed. Dat niet. Mijn probleem ontstaat vaak een stap eerder. Ik ken dan in het antwoordmodel al te veel punten toe voor een antwoord dat uitgebreider kan. Dus het moet uiteraard wel het goede en het complete antwoord zijn. Maar ik vind het te snel ‘compleet’. En ik laat geen ruimte voor andere factoren, zoals ‘argumentatie is overtuigend’ of ‘er zijn minstens vier toepasselijke termen in het antwoord verwerkt’. De laatste tijd merk ik dat ik weer in zo’n lieve fase zit. Sorry kinders, na de zomer sta ik wat strenger afgesteld.
Goed, genoeg fouten, onhandigheden en ongemakkelijkheden. Wellicht stelt het je gerust dat ik kan melden dat ik er steeds van geleerd heb. Zoals Richard Attenborough uitroept in de tweede Jurassic Park-film: ‘Don’t worry, Ian. I’m not making the same mistakes again!’ De reactie van Jeff Goldblum is er eentje die regelmatig door mijn hoofd spookt: ‘No, you’re making… you’re making all new ones.’
Leave a reply